1952 bracht verandering. Robert en ik volgden een
vakantiecursus in Amsterdam ( niet over bridge!). Op een avond gingen we
eens op verkenning in een bridgelokaal en kregen gelegenheid om tegen twee
dames te spelen. Ik had achter mijn rug al eens gehoord: " Ze seinen niet".
Toen ik bij het schudden van de kaarten een kaart liet vallen, kreeg ik te
horen: "De kaarten spelen met u." Ze hadden gelijk, maar het werd een
nuttige les. ’s Anderendaags kochten we een paar boeken over bridge,
systemen en techniek. Het systeem heette Acol, maar werd nadien grondig
gewijzigd en op punt gezet door Berry Westra.
Een volgende stap: met
bridgepartner werd ik uitgenodigd op een tornooi in Leuven. Toen we onze
plaats hadden ingenomen, werd op tafel een bord gezet met aanduiding N – Z,
O – W. Men zei ons de kaarten bij te houden en na het afspelen ze op de
juiste plaats terug te steken en het bord over te brengen naar een andere
tafel. Achteraf werd een klassement opgemaakt, zoals we nu gewoon zijn. Wij
in Sint-Truiden wilden ook zo doen en we nodigden 12 paren uit in de Astoria.
Het nodige aantal spellen kochten we en de borden vervingen we door
enveloppen. Croes – Weytjens, onbetwistbaar het beste Limburgs koppel van
die tijd won. Sint – Truiden had het voorbeeld gegeven; sindsdien wordt elk
tornooi met borden gespeeld. Vroeger speelden de paren tot één paar twee
manches had gewonnen en een andere tegenstander voorgeschoteld kreeg.
Deelscores moesten aangevuld worden tot men de 100 manchepunten had
verzameld. Het kon dus een tijdje duren. Niet de beste won, maar degene die
de beste kaarten kreeg en ze goed gebruikte.
In die jaren kwamen ook meer clubs tot stand en ook een viertallencompetitie met Hasselt ( Peut – Peut, Langeman en Brimes ), Beringen, Zwartberg ( dat later Withofs werd ), Sint –Truiden, Geel en Wezel. Wij hadden geen clublokaal en ontvingen die viertallen aan huis.
Maar we groeiden en moesten op zoek naar een lokaal. Onze eerste plaats: het parochiehuis van Sint – Gangulfus. Het was er zelfbediening; in de winter zette de kapelaan, die naast het lokaal woonde, de verwarming af wanneer hij naar bed ging. We vertrokken naar Schurhoven, ook een parochiezaal en ook met zelfbediening. Met Allerheiligen stond het daar vol met chrysanten en die verdroegen geen warmte. Het Kaarthuisje ving ons op tot in de keuken, waar de soep nog gaar kookte.We verhuisden naar taverne Majestic op de Grote Markt, daarna hotel Atlantis, De Volksmacht, de cafetaria van BFV en nu taverne Panderosa.
We richtten tornooien in o.a. op de Veemarkt, in het Cultureel Centrum, in de cafetaria van BFV en namen jarenlang deel aan de viertallencompetitie van district en liga.